Toen Caesar rond 52 v. Chr. het gebied van het huidige Parijs veroverde, woonden er mensen op het grootste eiland in de Seine. In de ‘Commentarii de Bello Gallico’, een verslag van Julius Caesar over zijn veroveringen in Gallië, lezen we dat Lutetia (de Romeinse nederzetting die later Parijs zal heten) een stad der Parisii (Parisiërs) was, gelegen op een eiland in de Sequana (Seine). Caesar was zijn ‘opera omnia’ gestart met de woorden Gallië in zijn geheel wordt in drie delen verdeeld, waarvan de Belgen het ene, de Aquitaniërs het tweede en de volksstammen die in hun eigen taal Kelten, in de onze Galliërs heten, het derde deel bewonen. Deze drie stammen verschillen van elkaar in taal, instellingen en wetten.
Lutetia Parisorium, zoals de Romeinse civitas voluit heette, was gelegen in het Keltische gedeelte. De stad was ontstaan op een eiland middenin de Seine, daar waar de Seine en de veel smallere Bièvre samenvloeiden. Daarmee was zij zeer strategisch gelegen, waardoor zij de handel in beide richtingen van de rivier beheerste. De Keltische stam, die door Caesar met de naam Parisii werd aangeduid, was in de 3e eeuw v. Chr. op deze plaats terechtgekomen. Waar de Parisii exact vandaan kwamen, is niet bekend, maar waarschijnlijk waren zij verdreven uit het oosten. Het is zeer aannemelijk dat Caesar deze mensen Parisii noemden omdat zij woonden nabij een tempel die hij aanzag voor een Isis tempel en die gelegen was op de Rive Gauche.
De naam Lutetia komt naar alle waarschijnlijkheid van een uit het Keltisch stammend woord voor moeras, wat ook verwijst naar de omgeving. Volgens Caesar woonden de Parisii op het grootste eiland in de Seine. Het gebied ten noorden van dit eiland bestond uit bossen en moeras; in latere tijden werd dit de wijk Marais (‘marais’ is een Frans woord voor moeras). De rivier de Seine werd door de Kelten Sequana genoemd naar hun gelijknamige riviergodin. Water was voor de Kelten een bron van levenskracht en Dea Sequana betekent: de Godin die leven geeft.
Sequana werd vereerd van haar bron in Bourgondië tot aan de Atlantische oceaan. In de 20e eeuw zijn bij Fontes Sequanae (Sources de la Seine – de bronnen van de Seine) enkele bronzen beeldjes, vazen en grote potten gevonden. Deze potten waren gevuld met ruim 300 houten ex-votobeeldjes van diverse lichaamsonderdelen, bestemd om heling te vragen aan de godin Sequana, die bekend stond om haar geneeskrachtige gaven. Een van de bronzen beeldjes toont een jonge vrouw, staand in een boot en gekleed in een Grieks gewaad. Haar handen – die nu leeg zijn – heeft zij in een ontvangende houding. Vermoedelijk heeft zij bepaalde voorwerpen vastgehad. De boot waarin zij staat, is een barque zoals destijds veel werd gebruikt. De krulvormige boeg heeft de vorm van een eendenkop of zwanenhals. Deze jonge vrouw komt overeen met de beschrijvingen van de godin Sequana en bevindt zich tegenwoordig in het archeologisch museum in Dijon.
In de buurt van de Fontes Sequanae zijn ook enkele inscripties gevonden die verwijzen naar Sequana, haar heiligdom en haar cultus. En frappant genoeg is er veel gelijkenis met de (gehelleniseerde) Isis cultus. Isis stond immers bekend om haar helende krachten, zij wist Osiris opnieuw tot leven te wekken. Daarnaast was Isis ook een riviergodin, oorspronkelijk alleen van de Nijl, maar tijdens het Hellenisme kwam zij buiten Egypte terecht en werd al het water, zowel rivier- als zeewater, aan haar gerelateerd. Veel plaatselijke godinnen zijn opgegaan in de Isis cultus, zoals beschreven staat in ‘Het Parijs van Isis’. Voor een niet-Galliër als Caesar is het heel begrijpelijk dat hij de cultus van Sequana kan hebben aangezien voor de Isis cultus, die hij kende vanuit Rome. We weten dat vanaf 80 v. Chr. de Isis cultus in Rome doorgedrongen was en populair was onder soldaten en vrouwen. Dat Caesar de Keltische stam in Lutetia voor Isis vereerders heeft aangezien en ze daarom Parisii heeft genoemd, is – al dan niet terecht – heel plausibel.
© 2013 Karin Haanappel
Deze tekst is ontleend aan ‘Het Parijs van Isis’ (2010).